
De gedwongen sluiting van Café Monk, één van de bekendste cafés in de Brusselse Sint-Katelijnewijk grijpt Vooruit aan om komaf te maken met de zogenaamde ‘wurgcontracten’. Daarvoor zal de politieke partij een voorstel in het Vlaams en Brussels parlement indienen om de handelshuurwetgeving aan te passen.
Eigenaar en drankenhandelaar Horeca Logistics Services (HLS) liet het huurcontract niet verlengen omdat het verbouwingen wil laten uitvoeren. Die zouden nodig zijn om “de verdere uitbating in het historisch pand te verzekeren.” Volgens de wet kan een hernieuwing van de handelshuur geweigerd worden als de eigenaar structurele werken van afbraak en wederopbouw wil uitvoeren die meer kosten dan drie jaar huur. Normaal gezien heeft de huurder ook recht op een schadevergoeding die overeenkomt met drie jaar huur, indien die door de eigenaar uit het pand wordt gezet, maar omdat de kosten van de verbouw meer dan drie jaar huur zouden bedragen, valt die vergoeding volgens de wet weg. Daarmee blijft uitbater Filip Jans over met lege handen op straat staan.
In het verhaal blijkt meer aan de hand te zijn. Net zoals bij veel andere cafés en overige horecazaken kan er sprake zijn van ‘wurgcontracten’. Dat zijn overeenkomsten die vastleggen hoeveel drank de uitbater van een horecazaak moet aankopen bij de brouwerij of drankenhandelaar, indien die laatsten eigenaar van het pand zijn. Wordt er te weinig aangekocht, kunnen de brouwerijen en drankenhandelaars het contract stopzetten. Met of zonder grondige redenen. “Heel wat horeca-uitbaters zijn via de handelshuur gebonden aan contractuele verplichtingen voor drankafname, vaak ook met een exclusiviteitsbeding. De caféhouder heeft erg weinig onderhandelingsmarge”, stelt Hannelore Goeman, Vooruit-fractieleider in het Vlaams Parlement. “We willen af van de ‘koppeling’ waarmee zulke verplichtingen rechtstreeks tot het einde van de huurovereenkomst kunnen leiden. Het is niet logisch dat een uitbater zijn locatie verliest terwijl hij zich wel aan de huurbepalingen houdt. Die is essentieel voor de broodwinning en de werkzekerheid van het personeel.”
Ook de overnameprijs waaronder het drempelgeld valt wil Vooruit herbekijken. In een opwelling van logisch denken stelt Vooruit dat de waarde van de zaak, zoals het cliënteel en de naamsbekendheid, vooral verdienste zijn van de vorige uitbaters, en niet van de brouwers of drankenhandelaars. Onlogisch denken, en al zeker oneconomisch is het voorstel om in specifieke gevallen de helft van het drempelgeld door te storten naar de vorige uitbater. Op die manier zouden de uitbaters de vruchten plukken van hun werk. De mensen die dit voorstellen er even op wijzen dat we 2023 zijn?
Geef als eerste een reactie