Frituristen willen frietkotcultuur laten erkennen als Immaterieel Cultureel Erfgoed

Navefri, de Nationale Vereniging van Frituristen, wil de Belgische frietkotcultuur als kandidaat naar voorschuiven voor een Unesco-erkenning als Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid. De vereniging heeft in samenwerking met de Frietkotraad een aanvraag ingediend bij de Vlaamse Overheid.

Frietkotcultuur overal erkend

De frietkotcultuur is in ons land reeds opgenomen als Immaterieel Cultureel Erfgoed. In 2014 werd het Frietkot opgenomen op de Inventaris Vlaanderen van het Immaterieel Cultureel Erfgoed. In 2016 volgde ook een erkenning door de Franse Gemeenschap en een jaar later volgden de Duitstalige Gemeenschap en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De Frietkotcultuur is hiermee, naast de biercultuur, één van de weinige dingen die echt Belgisch zijn en erkend worden door alle gewesten en gemeenschappen.

Om de twee jaar mag België een kandidaat bij de Unesco naar voor schuiven voor een erkenning als Immaterieel Cultureel Erfgoed. In ons land is afgesproken dat de gemeenschappen afwisselend aan de beurt komen. In 2022 is Vlaanderen aan de beurt om een kandidaat aan te duiden.

Eer

Indien de Belgische frietkotcultuur door de Unesco als Cultureel erfgoed zou erkend worden, zou dat volgens Navefri niet meteen betekenen dat de frituren plots veel meer omzet zouden krijgen. Volgens de beroepsvereniging gaat het dan ook vooral om de eer. Zo’n erkenning is de beste manier om te zorgen voor waardering voor de frituristen.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*