De nieuwe hongersnood: Mensen met kauw- en slikproblemen hebben aangepaste voeding nodig

Een goede voeding is essentieel voor senioren, zieken en ouderen als het gaat om het behoud van de gezondheid en levenskwaliteit. Maar mensen met kauw- en slikproblemen verliezen hun eetlust en dreigen hierdoor ondervoed te geraken. In collectiviteiten en zorgcentra is dit een groot probleem waar zorgverstrekkers terdege rekening mee moeten houden. Een oplossing is het aanbieden van voedsel in een aangepaste structuur én het opstarten van aangepaste voeding.

Ongeacht de leeftijd zou ‘eten’ een positieve ervaring moeten zijn. Voor velen is de maaltijd het belangrijkste moment van de dag, maar ouderdomsverschijnselen of ziektebeelden kunnen het maaltijdgebeuren negatief beïnvloeden.

Eten is een mechanisme waar we niet langer bij stilstaan. Zo helpt de tong om het voedsel in de mond te verplaatsen. Kauwen maakt de stukjes kleiner en het speeksel zorgt voor een homogene massa die we uiteindelijk inslikken. Maar met een slecht of beschadigd verhemelte, een slecht gebit of een drogemondsyndroom wordt kauwen moeilijk en eten een lijdensweg.

Het slikproces is complex en heeft als doel het eten van de mond naar de slokdarm te brengen zonder dat er stukjes terechtkomen in de luchtwegen. Na een hersenletsel (bijvoorbeeld een CVA, een ongeval of een hersentumor), een aandoening van het zenuwstelsel (zoals Parkinson of ALS), bij dementie, bij kanker of na een operatie in het hoofd- en/of halsgebied (vernauwing keelholte of slokdarm) kunnen stoornissen in het slikproces ontstaan. Een onaangepaste maaltijdconsistentie geeft een hoog risico op verslikking, longontsteking of zelfs stikken.

Geen eetlust

Hoewel kauw- en slikproblemen op elke leeftijd kan voorkomen, zijn het toch vooral senioren die met deze problematiek kampen. Wie moeilijk kan kauwen of slikken, is al snel geneigd om het voedsel te laten staan. Bovendien neemt de geur en de smaak met het ouder worden af, waardoor het persoonlijk verlangen naar voedsel ook drastisch verminderd. Ook medicijnen kunnen de smaak van eten veranderen, een droge mond geven of ervoor zorgen dat mensen gewoon minder honger hebben. Door het verzwakte zicht ziet het eten er minder lekker uit. Door een slechte motoriek is eten met een vork en mes niet altijd meer mogelijk. Sociaal isolement, verdriet door verlies van de partner, zich niet kunnen aanpassen aan het leven in een woon-zorgcentra …. allemaal factoren die de eetlust negatief beïnvloeden.

Ondervoeding

Al deze factoren samen of afzonderlijk kunnen aanleiding geven tot ondervoeding. En dat is volgens Benedicte De Zutter, diëtiste en Marketing Manager bij REVOGAN, allesbehalve een triviaal probleem: “ Onderzoeken wijzen uit dat meer dan de helft van bewoners van woonzorgcentra en ziekenhuizen risico lopen op ondervoeding of malnutritie. Dit heeft ernstige gevolgen voor de algemene gezondheidstoestand. Ondervoede mensen zijn vatbaarder voor ziektes en infecties, terwijl er ook een daling is van de weerstand. Daarnaast verliezen ouderen en zieken snel spiermassa, met vermindering van spierkracht tot het gevolg, wat dan weer zorgt voor een beperking van mobiliteit en zelfredzaamheid”.

 “ Mensen die ondervoed geraken, hebben een verhoogde behoefte aan eiwitten, mineralen en calorieën”, vervolgt Benedicte De Zutter. “ Door de malnutritie geraken de senioren in een neerwaartse gezondheidsspiraal met ernstige complicaties en een verhoogde mortaliteitskans tot het gevolg”.

Testmethode SNAQ 65+

Om de graad van ondervoeding te bepalen bestaan er diverse testmethodes zoals oa de SNAQ (Short Nutritional Assessment Questionnaire). De test bestaat uit vragenlijsten waarmee bijvoorbeeld gemeten kan worden of er bij de senior gewichtsverlies is opgetreden in de laatste zes maanden. Er zijn ook vragen over de al dan niet verminderende eetlust en over de algemene fysieke paraatheid (functionaliteit) van de senior. Met een meting van de bovenarmomtrek bij de senior, kan men ook nuttige informatie vergaren. Als uit de testen blijkt dat men in de ‘alarmfase’ is gekomen (bijvoorbeeld een gewichtsverlies van meer dan 4 kilogram op zes maanden tijd, een bovenarm die minder dan 25 centimeter is of blijken van verminderende eetlust en fysieke paraatheid), dan is het hoog tijd om in actie te komen.

Smaakpapillen verder ontwikkelen

De oplossing om ondervoeding bij senioren tegen te gaan is in eerste instantie de mensen opnieuw zin in eten te geven. Het is belangrijk om zo lang mogelijk echte voeding te geven en de smaakpapillen verder te prikkelen.

Aanpassen consistentie

Bij mensen met ernstige kauw- en slikproblemen, is het noodzakelijk om de consistentie van het voedsel aan te passen. “Vaste voeding moet soms verkleind worden door te malen of te mixen. Vloeibare voeding moet dan weer verdikt worden”.

De koks kunnen zich bij het aanpassen van de consistentie van het voedsel het best baseren op de richtlijnen van het IDDSI: “ Het International Dysphagia Diet Standardization Initiative (IDDSI) is een onafhankelijke groep wetenschappers, die een uniforme, internationaal erkende indeling voor kauw- en slikniveaus hebben voorgesteld. Er wordt een indeling gemaakt tussen acht verschillende consistentieniveaus (0-7) gaande van een grove structuur tot vloeibare, gezeefde voeding. In functie van de pathologie en de diagnose bepaalt het behandelende team het niveau dat het best aangewezen is voor de senior. Het keukenteam en de mantelzorgers kunnen dan de voeding aanpassen tot het gewenste niveau. Dit geldt zowel voor vast als voor vloeibaar voedsel. Soms moet vast voedsel zodanig verkleind, gepureerd en bevochtigd worden dat het vloeibaar wordt. Anderzijds moeten vloeistoffen soms dermate verdikt worden dat ze met een lepel te eten zijn”.

Optimaliseren voedingsaanbod

Het aanbieden van voeding met aangepaste consistentie aan senioren is een goede stap om ondervoeding tegen te gaan, maar is niet voldoende. Deze groep mensen eten kleine porties, vaak slechts 1/3 van een gewone maaltijd. De grote uitdaging is om in deze kleine porties net zoveel calorieën en dubbel zoveel eiwitten te voorzien als in een gewone portie. Het is ook beter om de maaltijden te spreiden over de dag: drie hoofdmaaltijden, twee tussenmaaltijden en een laat avond snack. Alle maaltijden samen leveren bij voorkeur 1800 à 2000 kcal en ca 80 g eiwitten (1,5 g eiwit/kg lichaamsgewicht/dag).

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*